Met pijn in ons hart

28 januari 2022
Met pijn in ons hart

Afscheid van Gert Zandbergen

 

Zaterdag 22 januari 2022 is Gert Zandbergen na een moedige strijd, in het volle vertrouwen op zijn Vriend Jezus Christus, naar zijn hemelse Vader gegaan. Als bestuur van Give a Child a Family Nederland zijn wij verdrietig om het heengaan van onze voorzitter en oprichter. Dankbaar voor alles wat hij o.a. voor dit project heeft mogen betekenen, zullen wij in zijn voetsporen verder gaan.

Ter nagedachtenis aan onze voorzitter hieronder een interview met Gert hoe hij in contact is gekomen met  het echtpaar Woodhouse, Give a Child a Family in Margate Zuid-Afrika.

 

Hieronder het interview.

Dit artikel is gepubliceerd op 21-3-2006 in De Rijnsburger, een editie van Uitgeverij Verhagen.

Tekst en foto: Nelleke van Egmond, onder de rubriek ‘ ‘Mensen, Mensen wat een vrijwilliger’

 

 

The Place of Restoration, opvangtehuis voor Zuid-Afrikaanse weeskinderen

Gert Zandbergen: ‘Als je ziet wat een beetje zorg en liefde kan doen’

 

Samen met zijn vrouw Corry zet Gert zich een groot gedeelte van het jaar in voor het project ‘The Place of Restoration’, dit naast de steunstichting Place of Restoration Nederland. Een stichting in het leven geroepen ter ondersteuning van P.O.R.. in Margate Zuid–Afrika, een land dat zwaar getroffen is door de Aidsepidemie. Het land treft vooral kinderen. Niet alleen door de ziekte zelf, maar omdat veel van die kinderen door het verlies van hun ouders als wees achterblijven. Basil en Monica Woodhouse begonnen in 1994 die kinderen in hun huis op te nemen. Dit initiatief groeide uit tot het project P.O.R.

 

Gert vertelt hoe de kinderen in het opvanghuis binnenkomen: ‘In zichzelf gekeerd want ze hebben allemaal een traumatische achtergrond, en hoe zij er na een paar weken opknappen. Dan zie je’, zo zegt Gert, ‘wat een beetje zorg en liefde kan doen in zo’n jong mensenleven’. P.O.R. is echter een opvangtehuis voor de weeskinderen. Daarom is er vanuit de stichting een adoptieplan opgestart. Dit onder de naam ‘Give a child a family’. Men gaat op zoek naar geschikte adoptiegezinnen. Gezinnen die daarvoor in aanmerking komen, krijgen vanuit dat adoptieplan een goede begeleiding.

 

Ommekeer

Gert raakt er niet over uitgepraat. Niet over het goede werk dat P.O.R. doet. Maar ook niet over de ommekeer in zijn leven. Zijn auto, die voor de deur staat, en het bordje naast de voordeur wijzen beide op het geluk dat hem daarmee ten deel is gevallen. Dat het niet altijd zo geweest is, vertelt hij later in het interview.

Gert werd geboren op het Noordeinde in Rijnsburg en groeide op in de Meijboomstraat. ‘Ik geloof dat ik drie was toen wij daar gingen wonen’, vult hij aan. Hij is er één, zo zegt hij zelf, van ’t Zeuntje. Vijftien was hij toe hij bij zijn vader ging werken. In de bloemen. Was dat wat hij wilde? ‘Och’, relativeert hij. ‘Dat ging toen zo. Als mijn vader bijvoorbeeld in de plantsoenendienst had gezeten, dan had ik dat misschien gaan doen. In de bloemen was toen nog wat te verdienen. Als ik nu de verhalen hoor, valt dat soms niet mee’. Dan zegt hij er meteen achter: ‘Dat het zo goed liep in die tijd was niet omdat ik zo bijdehand was, maar hing af van dingen, waarop je zelf niet zo veel invloed hebt. Het feit dat je in Nederland geboren bent en de economie. Het enige wat je er zelf aan kunt doen, is je best.’ 

 

Verandering

Veertig jaar zat hij in de bloemen toen hij, om verschillende redenen, stopte met werken. Een van de redenen was dat hij tijd wilde steken in de P.O.R. ‘In 2000 zijn wij daarmee in aanraking gekomen, door vrienden uit Noordwijk. Zij hadden de oprichters van het project op visite en vonden dat wij het echtpaar ook moesten ontmoeten. De verhalen spraken tot ons hart en wij beloofden misschien een keer te komen kijken. Je weet hoe dat gaat. Misschien is bijna nooit. Toch liet het ons niet los en in 2001 zijn wij er heengegaan. Wij zagen daar een onvoorstelbare nood. In 2002 zijn wij er weer naartoe gegaan. Ik werkte toen nog, maar in mijn achterhoofd was ik al bezig met stoppen. Wij hebben daar een huis gekocht en nu verblijft mijn vrouw er een maand per jaar en ik in totaal zo’n vier maanden.’

Waarom je op deze manier inzetten voor anderen? ‘Mijn leven is eigenlijk helemaal veranderd’, zegt Gert hierop. ‘Ik geloof dat ik het al duizend keer verteld heb en nog steeds vind ik het een wonder. In 1993 kwam ik van de ene op de andere dag tot een levend geloof. Ik was er wel in opgevoed, maar dat gaf mij nog niet dat lévende geloof.’

 

Lifter

Deze onthulling vraagt om uitleg en Gert is bereid er verder op in te gaan. ‘Ik ben in 1987 gescheiden en ben daarna een behoorlijk ruig leven gaan leiden. Zat veel in de kroeg. Het was op een vrijdag in november 1992, ik weet het nog zo goed. Ik had in Apeldoorn mijn jongste zoon opgehaald die bij zijn moeder woonde. Er stond iemand te liften en ik had nog nooit een lifter meegenomen en was het toen ook niet van plan. ik reed in eerste instantie door. Toch stopte ik 300 meter verder en reed terug. Het regende niet, de zon scheen en toch dacht ik, ik neem hem mee. Het eerste wat hij zei was: ‘Wat heb jij een mooie auto. Die had ik ook’, zei hij toen en vervolgde: ‘Een auto, een huis. Ik ben alles kwijtgeraakt, maar ik heb er iets beter voor terug gekregen, Jezus’.

‘Ik neem een keer iemand mee’, dacht ik, ‘heeft hij het alleen maar dáárover. Goed, ik heb hem in Amersfoort afgezet en daar wisselden wij onze adressen uit. Zijn verhaal sprak mij toch meer aan dan ik verwacht had. Die zaterdag daarop had ik zulke gekke dingen gedaan, dat ik niet kon slapen. Ik dacht, weet je wat ik doe, ik ga naar de kerk.’ Dat uitstapje maakte Gert vanaf die dag elke zondag. Soms rechtstreeks vanuit de kroeg. ‘Even douchen en met een wazig hoofd de bank in’. Ondertussen had Gert een brief van die jongen gekregen. ‘Martin Hellema’, zo heet hij. Wij hebben trouwens nog steeds contact. Toen hij bij mij op bezoek kwam, vertelde hij mij dat hij liftte omdat hij op die manier mensen kon vertellen over het evangelie. Ik geloofde hem, want hij sprak nergens anders over.’

 

Vreugde

Ondertussen ging  Gert gewoon door met zijn ‘ruige’ leven. Innerlijk gebeurde wel wat met hem maar hij ervoer dat toen nog niet zo. Hij las een artikel over Bram Epstein die een eind aan zijn leven maakte. In het zelfmoordbriefje dat Bram had geschreven stond: ‘Ik had alles, maar ik heb niets.’  ‘Dat sprak mij aan. Ik had financieel ook alles, maar toch voelde ik mij leeg.’ Een dag voor Koninginnedag kreeg Gert een bericht waar hij erg down van werd. Die dag daarop zou hij met een vriend Koninginnedag in Den Haag gaan vieren. ‘Ik ben om vijf voor zes op mijn knieën gegaan. ‘God als u bestaat geef mij dan een doel in mijn leven en ook een beetje vreugde’, vroeg ik. Later die avond ben ik nog naar een kroeg in Noordwijk gegaan, maar vond er niet veel aan. Ik had niet veel gedronken en toen ik naar huis reed, voelde ik mij blij en de volgende ochtend was dat nog zo. Nooit is die vreugde meer weggegaan.’    

Gert ging de bijbel lezen en ging op zoek naar een gemeente die hem aansprak. ‘In het begin zat ik drie keer op een zondag in de kerk. ’s Morgens in Rijnsburg, ’s middags in Amsterdam en ’s avonds in Leiden. Later raadde men mij aan een vaste gemeente te zoeken. Zo ben ik terechtgekomen bij De Ark in Noordwijk. Een fijne gemeente, waar ik mij thuis voel.’

 

Aids

Dat Gert voorgoed afscheid moest nemen van zijn oude leven ervoer hij al gauw. ‘Ik wilde mijn ervaring delen met de baas van een kroeg, waar ik veel kwam. Even voor openingstijd vertelde ik hem mijn verhaal en dat ervoor hem ook redding was. Ik was in die tijd behoorlijk radicaal. Die man hief zijn handen en maakte een afwerend gebaar. Toen kwamen de klanten binnen, veel kennissen van mij, en binnen een paar uur was ik zo dronken als een aap. Hier moet ik niet meer komen’, dacht ik. Jaren ben ik op zoek geweest naar wat ik nu heb en nu moet ik zorgen dat ik het hier niet ga verliezen’, vertelt Gert open en eerlijk.

Binnen de Ark leerde hij zijn vrouw Corry kennen en zijn leven kwam daarmee in een stroomversnelling. Vanuit hun levensbeschouwing is ook de behoefte gekomen concreet iets voor de medemens te betekenen. In de kennismaking met ‘The Place of Restoration’ ziet hij dan ook de hand van God. Het werk wat de stichting daar doet is hard nodig. Zo’n 60% van de bevolking is met HIV besmet. Er is een schatting gemaakt dat er 500.000 wezen in Zuid-Afrika zijn. Veertig procent van de bevolking is werkloos en de situatie lijkt hopeloos. Toch is dat voor het echtpaar Woodhouse, de vrijwilligers en sponsors geen reden om dan maar niets te doen.

Wat is de taak van Gert binnen het project?  ‘Ik ben er manusje van alles. Ik breng zieke kinderen naar het ziekenhuis. Breng ze naar school. Daarnaast ben ik medewerker binnen het adoptieplan ‘Give a child a Family’.  Wij gaan actief opzoek naar adoptiegezinnen en dat lukt ook.’

 

Acute hulp

Gert heeft in Nederland ook een stichting opgericht: ‘Steunstichting Place of Restoration Nederland’. Deze stichting verscheept onder andere containers met goederen, gesponsord door diverse bedrijven in de Amsterdamse haven. De goederen kwamen van particulieren. Ook geldelijke giften komen via deze stichting binnen. Deze werden gebruikt om houten huisjes te bouwen voor acute hulp. Deze huisjes zijn gebouwd door Nederlandse vrijwilligers. ‘De mensen die er geweest zijn, waren razend enthousiast. Ondertussen zijn er al 50 mensen afgereisd naar het project om daar hun medewerking te verlenen. Momenteel zitten er twee vrouwen uit Katwijk. Een van de twee komt volgende week naar huis om haar huis te verkopen en haar baan op te zeggen om voor drie jaar terug te gaan. Het werk heeft óók haar gegrepen.’

 

Delen

In P.O.R. zitten gemiddeld 50 kinderen. Naast de kinderopvang, wordt het huis gebruikt voor het geven van cursussen aan de mensen uit de omgeving. Hoe zet je een bedrijf op en hoe leer je om voor jezelf te zorgen. ‘Ik begeef mij ook onder de lokale bevolking. Zij leven onder moeilijke omstandigheden en sterven er als vliegen. Elk gezin heeft wel met de dood te maken gehad. Door die vele begrafenissen, waar verwacht wordt dat men zorgt voor een maaltijd, steekt men zich diep in de schulden, waar ze niet meer uitkomen. ‘Wij helpen ook mensen in de plaats Mzimakwe. Mensen vanuit die plaats gaan heel arme mensen bezoeken. Het zijn meestal de grootmoeders, want de tussengeneratie is er niet meer, die zorgdragen voor hun kleinkinderen. Soms voor zeven kinderen. Wij brengen er eten en helpen ze met het invullen van formulieren om een uitkering te krijgen.’   

Dan vertelt Gert het verhaal over Zanele. Een vrouw van 72 met nog een gezin thuis die samen met twee vrijwilligers een crèche met 35 kinderen runt. Daarnaast vangt ze ook nog mensen op in haar huis. ‘Een bijzondere vrouw. De bevolking doet ook zijn best om de nood te verlichten. Ze hebben zelf niet veel, maar delen dat wel.’

 

Geld

Gert en Corry denken nog jaren door te gaan met hulp te bieden aan de P.O.R. ‘Wij hoeven niet bang te zijn dat het werk stopt, want het wordt alleen nog maar erger. Als je naar de onmogelijkheden kijkt, zakt de moed je in de schoenen. Daarom kijken wij alleen naar de mogelijkheden. Ik denk daarbij aan een verhaaltje dat ik ergens las. Er loopt een man over het strand en ziet een andere man staan naast een grote berg sardientjes. Deze man pakt de sardientjes van die berg en gooit ze in de zee terug, om zo alle visjes te redden. ‘Man’, zegt de wandelaar, ‘dat schiet toch niet op, dat helpt toch niet’. De man pakt een visje op en zegt: ‘Voor deze helpt het wel.’ Gert: ‘Zo zie ik ons werk ook’. Er valt even een stilte. Dan zegt hij: ‘Het gezegde gaat dat geld niet gelukkig maakt en dat is waar. Ik heb het zelf aan den lijve ondervonden. Maar als je met dat geld andere mensen kunt helpen, maakt het wel degelijk gelukkig. Het is maar hoe je het besteedt.'